zondag, april 23, 2006

Final Frontier

Afgelopen zaterdag was ik op excursie naar het SpaceCenter in Noordwijk. Ik ben met een clubje binnen de JS bezig met het voorbereiden van een stuk over ruimtevaart. In Noordwijk werden we over dit onderwerp geïnformeerd door een medewerker van ESA, de Europese ruimtevaartorganisatie. De ESA staat los van de EU, maar veel EU lidstaten zijn wel ook lid van ESA. Het is opvallend dat er 2,9 miljard euro op de begroting van de Europese ruimtevaartorganisatie staat, maar dat het onderwerp zelden op de politieke agenda staat. Temeer daar dat geld voor het overgrote deel wordt opgebracht door de belastingbetalers in de lidstaten.

Ik ben bepaald geen kenner op het gebied van ruimtevaart, maar dat maakt het juist extra interessant om door een specialist geïnformeerd te worden. Een aantal zaken die opvielen:
- Hoewel Nederland zowel absoluut als relatief weinig geld in ESA steekt, heeft het wel veruit de grootste tak van de organisatie binnen de landsgrenzen. ESTEC (European Space Research and Technology Centre) heeft met ruim 1000 arbeidsplaatsen meer dan de helft van het totaal.
- Nederland zet bij de investeringen in ruimtevaart maar weinig in op projecten die een bijdrage kunnen leveren aan innovatie.
- High-tech is allemaal leuk en aardig maar als je de ruimte in gaat, wil je dat alles functioneert. Daarom loopt de ruimtevaart niet altijd voorop met de laatste snufjes, omdat alles tot in den treuren getest moet worden op extreme omstandigheden.

De mens is altijd zoekende. Het heelal is in dat opzicht een dankbaar studieobject, want het is zo goed als oneindig groot. Maar op een gegeven moment moet je je wel af gaan vragen of nieuwsgierigheid altijd tegen de kosten opweegt. Het is boeiend om dingen over Venus te weten te komen. Maar onze kennis over de systemen binnen onze oceanen is ook verre van compleet. Terwijl dat toch ook zo z'n impact heeft op ons leven. Ik ben er nog niet uit. Wat zou de ultieme doelstelling moeten zijn van ruimtevaart? Commentaar is altijd welkom!

dinsdag, april 04, 2006

Een avond met Brinkhorst

Het zit de ministers toch niet helemaal lekker. De Waddenprovincies lopen niet bepaald warm voor nieuwe gaswinning onder het Wad. Desondanks heeft het kabinet besloten door te zetten en tot winning over te gaan. Bij een dergelijk besluit is het prettig wat steun te hebben uit het betreffende gebied. Daarom kwamen de ministers Dekker (VROM) en Veerman (LNV) in januari al naar Leeuwarden voor een 'toogdag', om te praten over al het moois dat de Wadden te bieden hebben. En gisteravond was het de beurt aan Brinkhorst (EZ) om met de Staten van Fryslân en Groningen te komen praten over de vergunningsprocedure voor gaswinning.

Brinkhorst lijkt op het eerste gezicht een bedeesde heer op leeftijd, aan wie je je plek zou afstaan in de trein. Maar het betreft hier de man die zowel minister was in het meest linkse kabinet (Den Uyl) als in het meest rechtse kabinet (Balkenende). Een geslepen politicus dus. Hij had er voor de gelegenheid wat peper in gestopt. Wat hem betreft was het duidelijk: het was maar goed dat dit kabinet er was, want nu gebeurde er eindelijk iets goeds met de Wadden. '30 jaar was het handen af van het Wad en is het Wad daar nu ook maar iets mee opgeschoten? Ik dacht het niet.' zo liet hij de aanwezige Statenleden weten. En alle partijen hadden het in die dertig jaar af laten weten, aldus de bewindsman. Hij leek bijna teleurgesteld dat geen van de aanwezigen beschaamd het hoofd boog.

De minister hing zijn hele betoog op aan de term integraal Waddenbeleid. Een prachtige vondst, want politici zijn erg gevoelig voor termen als integraal. Maar in dit geval gaat het gewoon om de koppeling tussen gaswinning en investeren in het Waddengebied. Brinkhorst zegt: Eindelijk kunnen we eens goeie dingen doen voor het Wad, en omdat we alle activiteiten in het Wad integraal benaderen, gaan we ook over tot gaswinning. Je zou ook kunnen zeggen: het kabinet wil heel graag het Waddengas winnen en dat kopen ze af door een Waddenfonds in te stellen.

Brinkhorst had zich blijkbaar voorgenomen om zich te presenteren als de redder van het Wad. Iedereen die het niet eens was met de koppelverkoop, had volgens hem geen hart voor het gebied. Allemaal leuk en aardig, maar als je draagvlak voor je beleid wil, dan werkt die houding niet. Sterker nog: velen voelden zich gesterkt in hun mening dat gaswinning teveel risico’s met zich meebrengt. Dit werd nog eens versterkt door het feit dat de minister amper aandacht besteedde aan de technieken die worden toegepast om schade te voorkomen cq vroegtijdig op te merken. Zo wordt veel gesproken over 'Hand aan de kraan' (zodra geconstateerd wordt dat schade aan het Wad optreedt, wordt gestopt met gaswinning), maar hoe gaat dat in de praktijk werken?

Aan het eind van de bijeenkomst had ik het wel een beetje gehad, en gelukkig gaf dagvoorzitter Hans Alders nog de mogelijkheid tot een laatste rondje korte statements. Van die gelegenheid maakte ik gebruik om te zeggen:

A, dat ik me als vierentwintigjarige niet verantwoordelijk voelde voor dertig jaar wanbeleid met betrekking tot het Wad

B, dat ik het veel moediger van de minister had gevonden wanneer hij de keuze had gemaakt voor de noodzakelijke investeringen in het Waddengebied, los van eventuele gasopbrengsten. (Hierbij haalde ik de vergelijking aan die Piet de Veij Mesdagh, collega Statenlid van D66, ooit in een commissievergadering maakte: 'Als het kabinet wil investeren in de Veluwe, wordt dat dan ook gekoppeld aan de opbrengsten van reebouten uit het gebied?')

C, dat het Hand aan de kraan-principe uiteindelijk het best te vergelijken is met het besturen van een auto terwijl je door de achterruit kijkt: je kan pas aan de handrem trekken als je al iets geraakt hebt.

Er kwam helaas geen concrete reactie meer van Brinkhorst, de tijd zat erop. De minister heeft geen tijd te verliezen: begin 2007 moet het eerste Waddengas gewonnen worden. Met of zonder draagvlak in de Waddenprovincies…