vrijdag, december 24, 2004

What´s in a name

Zo tegen het einde van het jaar loopt het aantal afspraken in m´n agenda terug. Iedereen maakt zich op voor de kerstvakantie dus in die rust heb ik alle tijd om nog wat stukken te lezen, wat lopende zaken af te handelen en wat naar de radio te luisteren. Ik zie dat de Gezinsbode een stukje heeft gewijd aan m´n schriftelijke vragen over een ecologische verbindingszone langs het toekomstige bedrijventerrein Westpoort. Altijd aardig natuurlijk, alleen jammer dat ze m’n voornaam met één a geschreven hebben. Het Groninger Dagblad heeft het ooit eens gepresteerd om mijn achternaam als ‘Wiltjer’ te schrijven. Dus het kan altijd nog erger.

3FM is goed bezig met de actie voor Darfur. 3 dj’s zitten 5 dagen in een glazen huis op ’t Neude in Utrecht en zenden dag en nacht uit zonder te eten. Door geld te laten bieden voor een aangevraagd plaatje wordt veel geld binnen gehaald. En het werkt aanstekelijk, want je krijgt als luisteraar het gevoel dat je onderdeel bent van een gezamenlijke inspanning. Dus krijg je ook sneller de neiging om ook geld te storten. Gisteravond is er tijdens het kerstdiner van de Jonge Socialisten Groningen 75 euro ingezameld voor Darfur. Een mooi bedrag voor een goed doel

woensdag, december 08, 2004

Met de poten in de modder

Politiek is niet slechts papier, je moet soms ook 'met je poten in de modder' gaan staan. Nou zit ik gelukkig in een commissie (Landschap, Water en Milieu, kortweg LaWaMi) waarin die mogelijkheid zich regelmatig voor doet. In het kader van het project ´ondernemende staten´ van VNO-NCW Noord waarbij statenleden gekoppeld worden aan ondernemers, praat ik een keer in de zoveel maanden bij met Hendrik-Jan Bakhuizen van Arcadis. Dat is een advies en ingenieursbedrijf op het vlak van infrastructuur, milieu etc. Dus dat sluit mooi aan bij mijn onderwerpen in de Staten. Het idee van de uitwisseling is dat je van beide kanten meer op de hoogte raakt van elkaars bezigheden. Vanuit dat oogpunt sprak ik gisteren met twee medewerkers van Arcadis, Dolf Loggeman, adviseur natuur en ecologie en Matthijs Wetterauw, adviseur milieu en bodemsanering. Het eerste gesprek ging vooral over het belang van communicatie met betrokkenen bij het schrijven van visies en beheerplannen, dat je heel veel weerstand kan wegnemen door mensen al in een vroeg stadium te betrekken.

Met Matthijs bezocht ik een bodemsanering (daar was de modder al). We hebben in Groningen een werkvoorraad van 26.000 locaties die in theorie vervuild zouden kunnen zijn. Het grappige is dat die inschatting is gemaakt op basis van historisch onderzoek. Ik studeer zelf geschiedenis, en mensen hebben nogal eens de neiging om de studie af te doen als nutteloos. Dus ik was aangenaam verrast dat historisch onderzoek aan de basis ligt van vrijwel iedere bodemsanering. Uiteindelijk zullen waarschijnlijk 5000 locaties daadwerkelijk gesaneerd moeten worden, waarbij er een onverdeling gemaakt moet worden tussen ´ernstige´ en ´urgente´ (of beide) bodemvervuiling. Als de bodem vervuild is, maar het blijft gewoon zitten en het wordt niet op een dusdanige manier gebruikt dat er gevaar bestaat, dan kan het wel een tijdje blijven zitten. Maar als er echt gevaar is, dan moet het snel gesaneerd worden. Het doel is om in 2024 klaar te zijn met de bodemsanering, maar dat lijkt krap te worden.

Het is heel nuttig om met mensen te spreken die bij dezelfde zaken betrokken zijn als de provincie, omdat die je ook kunnen vertellen waar ze zoal tegen aanlopen, welke knelpunten ze in het beleid zien. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheden en belangen, en je moet ook niet bij elkaar op schoot gaan zitten, maar het kan ook geen kwaad om zo nu en dan in elkaars keuken te kijken. Maar wel eerst je voeten vegen.



zondag, december 05, 2004

Uiterst suf!

Ik ging gisteren goed gehumeurd samen met m'n vriendin naar her rustieke Terkaple om bij haar familie sinterklaas te vieren. Cadeautjes in de koffer, gedichten netjes uitgetikt, niets aan de hand. Om in Terkaple te komen, kan je het beste met de Q-liner met eindbestemming Lelystad reizen, waarbij je in Joure uitstapt. Je kan een kaartje in de bus kopen, maar ik had net gebruik gemaakt van de pinautomaat, dus ik had vrij groot geld bij me. Dus laat ik de buschauffeur tegemoet komen en alvast een kaartje kopen bij de balie. Kan heel makkelijk, de Arriva-balie zit recht tegenover de bushalte. Dus ik kom bij de balie en vraag om twee kaartjes richting Joure met het verzoek er een weekendretour van te maken. Blijkt de balie die niet te verkopen. 'Weekendretours moet je in de bus kopen´. Grmbl! Dus ik twee weekendretours bij de chauffeur kopen, met een 20-tal wachtenden achter me, in de decemberkou. Je kent het wel, je probeert vlot je kleingeld bij elkaar te zoeken, maar die ene euro kan je dan weer niet vinden. Dus de chauffeur begint ook al van: ´als u nu even kunt opschieten, er staan allemaal mensen op je te wachten.´ Gloeiende, gloeiende, daar gaat het niet bepaald sneller van. Dus dan gooi je al je geld maar op tafel en laat het die man zelf maar uitzoeken. Die hele situatie had ik willen voorkomen, het was voor álle partijen (chauffeur, wachtende mensen en natuurlijk ondergetekende!) beter geweest als ik alvast even een kaartje had kunnen kopen.
Dus de vraag die mij nu bezig houdt is: Arriva, waarom heb je een balie als je er niet eens een simpel weekendretourtje kan kopen!

Oh ja, sinterklaasviering was erg gezellig alleen ben ik nu een beetje misselijk van het gevulde speculaas, pepernoten en de chocoladeletters.

donderdag, december 02, 2004

'We verliezen de strijd'

Gisteren, op Wereld Aidsdag schetste hoogleraar Van der Gaag hoe de wereld de strijd tegen aids aan het verliezen is. Sinds 1981 stierven 23 miljoen mensen aan aids, er zijn op het moment 40 miljoen mensen besmet met HIV of aids en per dag sterven er 14.000 mensen aan de ziekte. 'Behandeling van de ziekte bereikt maar 10 procent van de mensen en in ontwikkelingslanden zelfs maar 7 procent.'

Voor het vak 'inleiding in de Frisistiek' dat ik volg om mijn vrije studieruimte vol te krijgen, moest ik het boek 'nei de klap' van Trinus Riemersma lezen. Het is geschreven in het Fries en gaat over een jongen die probeert te overleven in een wereld na 'de klap'. Wat die klap precies was, wordt nooit duidelijk, maar het had wel massale sterfte tot gevolg en het wegvallen van alle dagelijkse voorzieningen zoals gas, water en licht. Ik denk dat de auteur wilde laten zien hoe afhankelijk en kwetsbaar de mens is geworden. Wat mij opvalt in dergelijke rampverhalen is dat ze gesitueerd worden in een andere tijd, dat het iets is wat 'ooit' kan gebeuren. Misschien zijn we wel te vaak bezig met rampen die ooit zouden kunnen gebeuren, terwijl we nu al een strijd aan het verliezen zijn tegen een vijand die we kennen. De gevaarlijkste ramp is de ramp die we niet als zodanig herkennen. Het is goed om daarbij stil te staan, maar het is beter om er naar te handelen.