zondag, september 26, 2004

Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen?

Je kunt het je misschien niet voorstellen, maar er is een tijd geweest dat ik me niet erg druk maakte over het aantal muskusratten dat in Groningen woonde. In die tijd maakte ik me al helemaal niet bezig met de vraag of de beverrat ook naar het Noorden zou komen. Maar sinds ik in de statencommissie Landschap, Water en Milieu (LaWaMi) zit, zijn dergelijke dossiers aan de orde van de dag. Het grootste probleem van muskusratten is dat ze als voornaamste bezigheid het graven van gaten hebben. Hierdoor worden walkanten, dijken e.d. ondermijnd, hetgeen ten koste gaat van de veiligheid. Daarom zijn er op het moment 35 rattenvangers aan de slag om de muskusrat te vangen.
Het probleem is echter dat het niet zo hard opschiet met de vangst. Begrijp me niet verkeerd, er wordt hard gewerkt, er worden dik 40.000 muskusratten per jaar gevangen, maar het einde lijkt nog niet in zicht. En dan moet je de vraag gaan stellen: zijn we wel op de goede manier aan het vangen? Er zijn een aantal theorieën.
1, Als je zo veel mogelijk ratten vangt als mogelijk, dan is het probleem op een gegeven moment beheersbaar.
2, hoe meer ratten je vangt, des te meer ruimte en voedsel is er voor de overblijvers, waardoor die zich weer beter en sneller kunnen voortplanten.
3, a, als je premiejagers de ratten laat vangen, ben je goedkoper uit dan nu, omdat er geen organisatie achter hoeft te zitten.
b, allemaal leuk en aardig, maar die premiejagers zijn gebaat bij het in stand houden van de muskusrattenpopulatie, anders hebben ze straks niets meer om op te jagen.

Tegen het eind van dit jaar komt er een fundamentele discussie over de aanpak van de muskusrat. Wat voor type rattenvanger moet je hebben, wat is de meest 'humane' vangstmethode. Er zijn meer wegen die naar Romen leiden, maar de juiste weg naar Hamelen lijkt me in dit opzicht het meest relevant. (to be continued)


woensdag, september 22, 2004

Twee werelden?

Er is een tendens gaande waarbij de leden van politieke jongerenorganisaties (pjo's) steeds vaker ook de leden van Faculteits- en Universiteitsraden zijn. Ik heb daar zelf even hard aan meegedaan overigens. Het is desalniettemin een slechte ontwikkeling omdat de spoeling zo dun wordt. De studentenpopulatie is toch groot genoeg om genoeg mensen te leveren voor zowel de pjo's als de diverse raden. Het punt is ook dat je steeds dezelfde mensen tegenkomt, maar dan in verschillende rollen. Ik voel me in de universiteitspolitiek vooral verbonden met het Vooruitstrevend Overleg Studenten (VOS) maar daar zijn mensen actief van politieke jongerenorganisaties waar ik me totaal niet mee verbonden voel, zoals de JOVD en het CDjA (van respectievelijk de VVD en het CDA). Ik kan dat ook moeilijk met elkaar rijmen. Verschilt de studentenpolitiek zoveel van de gewone politiek?

Hoe dan ook, ik las in de Universiteitskrant een interview met Laurens Heinen, vorig jaar lid van de Universiteitsraad namens de VOS, maar ook ex-voorzitter van de JOVD. Hij mocht namens de studenten een toespraak houden bij het begin van het nieuwe academisch jaar. Hij trok van leer tegen de bureaucratie. Dat vond ik vooral interessant omdat ik hem eerder als voorzitter van de JOVD had meegemaakt. De provincie stelt jaarlijks een bedrag beschikbaar voor politieke participatie onder jongeren, hetgeen verdeeld wordt via het GPJK, waarin de meeste pjo's zitting hebben. Het provinciale geld moet gebruikt worden voor het algemene nut, en dus niet voor het eigen gewin van de verschillende politieke jongerenorganisaties. Maar daar dacht de JOVD anders over. Zij declareerden doodleuk hun eigen promotiemateriaal, het ging over een lading keycords volgens mij. Ik sprak Laurens Heinen hierop aan tijdens een debat, met de vraag of hij nog van plan was om dat geld terug te storten. Hierop antwoorde hij: "Nee, dat ben ik niet van plan, want de penningmeester van het GPJK heeft het goedgekeurd, dus waarom zou ik. Die penningmeester was, u raad het al, lid van de JOVD.

Wat wil ik hier nu mee zeggen? Dat je wel kunt proberen om beide werelden van elkaar gescheiden te houden, maar als je in de universitaire wereld spreekt over de schandelijke bureaucratie, dan wil dat niet zeggen dat je je in de politieke wereld niet aan dezelfde standaard hoeft te houden. De houding 'ik ben er niet op aangesproken, dus ik kan het maken' is minstens zo verwerpelijk als een teveel aan regels. Uiteindelijk zijn regels vaak ook bedoeld om te voorkomen dat mensen misbruik maken van diensten en geld. Maar dat zei Laurens Heinen er niet bij.

donderdag, september 16, 2004

Van Gennip? Doe mij Yvonne maar!

Staatssecretaris Karien van Gennip doet volstrekt het tegenovergestelde van haar naamgenoot Yvonne van Gennip. Yvonne bracht volkomen onverwacht drie gouden plakken naar huis op de olympische Spelen van 1988, Karien trekt juist de 60 miljoen euro per jaar dat aan het Noorden beloofd was voor de jaren 2006-2010, terug. Dat laatste was ook niet bepaald onverwacht. In de afgelopen maanden verschenen er al onderzoeken waarin soms stond dat het Noorden tamelijk kansloos was en het ter beschikking stellen van geld voor deze regio zinloos zou zijn, en soms dat het zo goed ging in de regio, dat verdere gelden niet nodig meer waren. Links- of rechtsom, de conclusie was dat er geen geld meer naar het Noorden hoefde.

meer dan 150 noordelijke raads- en statenleden trokken op 15 september naar Den Haag om dit kabinet nog eens te wijzen op het idee 'afspraak is afspraak'. Het kabinet van 'minder regels' verhinderde bijna dat de delegatie een petitie aanbood aan dhr Hofstra, voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Economische Zaken, omdat petities alleen op dinsdagmiddag aangeboden mogen worden. Tijdens het debat over de toekomst van het regionale beleid kwam Van Gennip niet verder dan 'kansen moeten benut worden' en 'ik wil met het Noorden om de tafel gaan zitten'. Ze heeft in die 2 en een half uur geen enkele keer het woord 'afspraak' in de mond genomen. Mijn hoop is gevestigd op de vasthoudendheid van de Tweede Kamer, wier leden buitengewoon kritisch waren tijdens het debat, al leken het CDA en de VVD alweer een beetje te draaien.

Qua verrassingen heb ik in elk geval liever die van Yvonne dan van Karien van Gennip.


donderdag, september 02, 2004

"Meer Gruin in Grunn"


Gisteravond vond er in de Statenzaal een hoorzitting plaats over het natuur en landschapsbeleid in de Provincie Groningen. Onder de kop 'Meer Gruin in Grunn' oftewel 'Meer Groen in Groningen' konden verschillende belanghebbenden hun mening geven over de nieuwe koers die ingezet zou moeten worden. Van de mogelijkheid werd dankbaar gebruik gemaakt. Tien organisaties kwamen hun zegje doen en dit aantal werd aangevuld met een veertigtal bezoekers. De reacties waren onder te verdelen in twee groepen: de vertegenwoordigers van boerenorganisaties en die van de natuurorganisaties. Je hebt trouwens ook boeren natuurorganisaties, maar die kunnen zich vaak vinden in de mening van de eerste groep.
De belangrijkste punten van de avond:
- Wat zijn nu de uiteindelijke doelen? Wanneer zijn we, als we achteraf naar de resultaten van de inspanningen kijken, tevreden?
- Gaan we soorten of leefgebieden beschermen? Concentreren we ons op de dieren of op de omgeving waarin ze leven.
- Hoe zorgen we voor een goede balans tussen agrarisch ondernemerschap en natuurbeheer. Met andere woorden: hoe voorkomen we dat er distels overwaaien naar de akkers van naburige boeren.
Een andere vraag die met het onderwerp samenhangt, is de eventuele jacht op de vos. De dieren zijn op verschillende plaatsen verantwoordelijk voor een drastische achteruitgang van de vogelpopulatie. Boeren en vogelbeschermers zijn het er wel zo ongeveer over eens dat er iets gedaan moet worden aan het aantal vossen. Toch zeg je gevoelsmatig dat we maar niet moeten gaan jagen op deze dieren. Daarom moeten we duidelijk hebben wat onze doelen zijn en wat de prijs is die we daarvoor willen betalen. Bijeenkomsten zoals die van gisteravond zijn ideaal om van direct betrokkenen te horen waar ze dagelijks mee te maken hebben, waar ze tegenaan lopen. En nu komt het aan op het slaan van spijkers met koppen.