
Je kunt het je misschien niet voorstellen, maar er is een tijd geweest dat ik me niet erg druk maakte over het aantal muskusratten dat in Groningen woonde. In die tijd maakte ik me al helemaal niet bezig met de vraag of de beverrat ook naar het Noorden zou komen. Maar sinds ik in de statencommissie Landschap, Water en Milieu (LaWaMi) zit, zijn dergelijke dossiers aan de orde van de dag. Het grootste probleem van muskusratten is dat ze als voornaamste bezigheid het graven van gaten hebben. Hierdoor worden walkanten, dijken e.d. ondermijnd, hetgeen ten koste gaat van de veiligheid. Daarom zijn er op het moment 35 rattenvangers aan de slag om de muskusrat te vangen.
Het probleem is echter dat het niet zo hard opschiet met de vangst. Begrijp me niet verkeerd, er wordt hard gewerkt, er worden dik 40.000 muskusratten per jaar gevangen, maar het einde lijkt nog niet in zicht. En dan moet je de vraag gaan stellen: zijn we wel op de goede manier aan het vangen? Er zijn een aantal theorieën.
1, Als je zo veel mogelijk ratten vangt als mogelijk, dan is het probleem op een gegeven moment beheersbaar.
2, hoe meer ratten je vangt, des te meer ruimte en voedsel is er voor de overblijvers, waardoor die zich weer beter en sneller kunnen voortplanten.
3, a, als je premiejagers de ratten laat vangen, ben je goedkoper uit dan nu, omdat er geen organisatie achter hoeft te zitten.
b, allemaal leuk en aardig, maar die premiejagers zijn gebaat bij het in stand houden van de muskusrattenpopulatie, anders hebben ze straks niets meer om op te jagen.
Tegen het eind van dit jaar komt er een fundamentele discussie over de aanpak van de muskusrat. Wat voor type rattenvanger moet je hebben, wat is de meest 'humane' vangstmethode. Er zijn meer wegen die naar Romen leiden, maar de juiste weg naar Hamelen lijkt me in dit opzicht het meest relevant. (to be continued)